Tijd voor de limericks. Ja....
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Er was eens een jongen uit Loenen
Die stond met z'n meissie te zoenen
Toen 'ie vroeg: "Is het fijn?"
Zei ze: "Nee, het doet pijn.
Want je staat al een uur op m'n schoenen."
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Een vrouw van een deken te Aken
Lag 's nachts diepe zuchten te slaken
Ze jammerde: "O,
Het kriebelt me zo,
Wel een deken in bed maar geen laken."
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Een poes met een vlooientheater
Dronk flessen jenever als water
Zo zat als een aap
Viel zij dan in slaap
Maar werd wakker met zo'n grote kater.
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Een bas uit een koor in Vianen
Gleed uit op een trosje bananen
Hij viel niet op z'n gat
Maar voorover zodat
Hij nu zingen moet bij de sopranen.
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Twee nonnen uit Montevideo
Die ruilden hun Alfa Romeo
In voor een Daf
En rijden nu maf
Als promotie-team rond van de EO
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Een stokoude man uit Japan was
Benieuwd of 'ie nog wel een man was
Hij nam een vrouw mee naar bed
Maar hij lag nog maar net
Of hij wist niet meer wat 'ie van plan was
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Er was eens een maagd in Zuid-Laren
Die wilde haar kuisheid bewaren
Maar ze ontmoette een keer
Een schatrijke heer
Er was eens een maagd in Zuid-Laren
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
Er was eens een dame in Gieten
La-la-la-la-la-la, la-la-la-la-la-la.
En mijn zuster die stond in de keuken
La-la-la-la-la-la, l