De vijand is een man
Met een auto en een vrouw
In die volgorde
Woont in een doodgewoon huis
In een doodgewone straat
Hij valt niet op
De vijand is een man
Die alles wat hij heeft
Graag zo wil houden
Die altijd zijn mening geeft
Maar als een ander praat
Niet luisteren kan
De vijand is een man
Een man van idealen
Hij zal lachen om de gek
Die met lucifers een huis bouwt
Die in de sterren gelooft
Of alle bomen kent
Hij denkt: "Waar is dat voor nodig?"
Of: "Wie wordt daar beter van?"
De vijand is een man
Die altijd eerst
Naar de benen van een vrouw kijkt
En zijn nek verrekt
Om ze zo lang te volgen
Als hij kan
De vijand is een man
Een man van gewoontes
En hij zal wijzen naar de gek
Die denkt dat-ie kan vliegen
Die met de vogels praat
Of zingt op straat
Hij denkt: "Waar is dat voor nodig?"
Of: "Wie heeft daar nou wat aan?"
De vijand is een man
Met een rekening op de bank
En voor altijd in de zorgen
Dat het niet genoeg is
Om gelukkig te zijn
Daar ligt hij te draaien in zijn bed
Hij durft haast niet te slapen
Bang dat de wereld morgen
Veranderd zal zijn
Dat alles zou mogen, dat alles kan
De vijand is een man
Die niet meer dromen kan
De vijand is een man
Een doodgewone man