Mijn vriend, kom, laat ons samen drinken,
kom, laat ons samen ondergaan,
verdrinken in de wanhoop van het glas
en vergeten dat we ooit hebben bestaan.
Mijn viend, kom, laat ons samen zingen
van alles dat verloren is gegaan,
van alle kansen die we misten,
van alles dat we nooit hebben gedaan.
Mijn vriend, kom, laat ons samen dromen
van alles dat nog komen kan,
van alle vrouwen hier op aarde,
van alle vrouwen en wij de enige man.
Mijn vriend, kom, laat ons samen drinken
op de eenzaamheid en op ons zelfbedacht verdriet,
op alles dat we nu al zijn vergeten,
en wat niet is, bestaat ook niet.
Mijn vriend, kom, laat ons samen twisten,
over het verschil van arm en rijk,
laat ons met de vuisten slaan op tafel,
en wie het hardste schreeuwt, die heeft gelijk.
Mijn vriend, kom, laat ons samen dansen,
laat ons binnentrekken in de stad
en zwaaiend brullen van overwinning
met het lijf vol en het hoofd zat.
Mijn vriend, kom, laat ons samen zingen
over vrijheid en nooit gevangen zijn,
laat ons samen heftig klinken
met de moed der wanhoop en van wijn.
Kom, mijn vriend, drink mijn vriend,
zing en wees niet bang,
kom mijn vriend, dans mijn vriend:
de nacht is eindeloos lang.
Zuip, mijn vriend, slemp, mijn vriend,
schreeuw en wees niet bang,
brul, mijn vriend, bral mijn vriend:
de nacht is eindeloos lang.
Mijn ziel is te groot,
hij barst uit mijn borst:
ik heb dorst, dorst, dorst.
Mijn ziel is te groot,
hij barst uit mijn borst:
ik heb dorst, dorst, dorst.