O jongens als ik rijk was
ik wist wat ik dee
ik bouwde een scheepje
en ik voer naar de zee
k zou hijsen het vlagje
zo hoog in de mast
Niet zo hoog, niet zo hoog maar zo hoog.
Niet zo hoog, niet zo hoog maar zo hoog.
O jongens als ik rijk was
ik wist wat ik dee
ik nam u, al mijn vriendjes
naar de stad zeker mee
k zou kopen voor ieder
een lekkere koek
Niet zo lang, niet zo lang maar zo lang.
Niet zo lang, niet zo lang maar zo lang.
O jongens als ik rijk was
ik wist wat ik dee
k gaf ieder een gulden
en moeder kreeg twee
maar zie, och ik zelf
heb geen beursje met geld
Niet zoveel, niet zoveel maar zoveel.
Niet zoveel, niet zoveel maar zoveel.