Aan de rand waar land en water
In overkant vergaan
Waar notelaars op de dijken staan
Waar de wiekslag van een reiger
De avondrust verstoort
De stilte is er alles wat je hoort.
Waar een stoet van witte wolken
Zo blank als room
In de blauwe hemel staat;
Waar de grauwe golven kolken
En de veermaan trouw met regelmaat
Naar d'andere oever gaat
Aan de stroom waar ik geboren ben
Waar het water klatert langs mijn huis
Waar ik droom en elke toren ken
Daar, daar voel ik me thuis
Waar wel duizend populieren
In groene kruin
Wuivend langs de wegen staan;
Met het glanzen van rivieren
Als 's nachts laat
In 't schijnsel van de maan
Nog de tractoren gaan.
Aan de stroom waar ik geboren ben
Waar het water klatert langs mijn huis
Waar ik droom en elke toren ken
Daar, daar voel ik me thuis