Jan is m'n zoon en ik wou z'n meester laten weten
Dat 't de laatste tijd niet goed gaat met dat kind
Maar onder 't schrijven, mens, begon ik toch te zweten
Moet er nou wel of geen dt staan in 'Jan vindt'
Dat je als moeder nou toch weer moet zitten pezen
Op t's, dt's en d's; dat is gewoon genant
Maar ik laat de meester ook geen brief vol fouten lezen
Want anders valt onze familie door de mand
Lieve mevrouw, in 'braden', 'branden' en 'belanden'
In 'snijden', 'strijden', 'lijden', 'scheiden' enzovoort
In al die woorden is altijd een d voorhanden
En soms een t, jawel, hoe weet je waar die hoort
Nou, al die woorden gaan precies als 't woord 'werken'
'Jan werkt', met t, dus ook 'Jan vindt' is met een t
Onthoud, die woorden gaan precies als 't woord 'werken'
'Ik vind', 'ik werk', 'vind jij', 'werk jij' is zonder t
'Ik vind', 'ik werk', 'vind jij', 'werk jij' is zonder t
"Moet u nog thee?"
"Graag!"
Ik zou de meester nu maar gauw die brief gaan schrijven
En als u soms nog t's teveel of weinig zet
Dan zou ik daar maar kalm en rustig onder blijven
Hij is een grote kniesoor, als-ie daar op let