Wat wil je ons verwijten, zwakkelingen
Die lang voordat wij waren, de wereld lieten springen
En jullie staken alle straten in de brand
En de skeletten liepen hand in hand
Zodat er geen enkele vogel meer kon zingen
Wat wil je ons verwijten, pedagogen
Wij zagen toch hoe vriend en vijand steeds werden bedrogen
En ondanks radeloze onverschilligheid
Voorkwam je niet de jarenlange strijd
Wij groeiden op met het gebrul van demagogen
Wat wil je ons verwijten, zwakke mensen
Van kinds af aan voorkwam je steeds opnieuw weer onze wensen
't Kind was koning, niets was hen te goed
Maar 'n adder groeide mee op in zijn bloed
Zodat hij op 't laatst uw gezag nog ging verwensen
Wat wil je ons nu eigenlijk verwijten
Dat de kinderen nu al grijs zijn, kunt u dat niet verbijten
U ziet geen bruisend jeugdig ongeduld
Maar u weet wel, 't is eigenlijk uw schuld
Dat u als oudere mislukt bent
Dat moet u wel erg spijten