Ik zag vanavond in jouw ogen, dat 't zo genoeg was, dat je veel te moe was en toen ben je weggevlogen als een zilvervogel in de zomerwind 'k heb maar een vlieger opgelaten ergens op 'n landje, op een stoppellandje, omdat we niet meer kunnen praten. Dag Jozefien, tot nog 's ooit misschien, ergens zien wij mekaar Dag Jozefien, tot nog eens ooit misschien, vlieg maar, ga maar, dag Jozefien. Het leven was niet zo vrijgevig; jij kreeg een matig stukje, soms een klein gelukje maar wat je deed, deed je hevig, als een zilvervogel in de zomerwind. 'k heb maar een vlieger opgelaten ergens op een landje, op een stoppellandje, omdat we niet meer kunnen praten. Ik heb in letters van tien meter jouw naam in't zand geschreven, misschien kan je 't lezen misschien voel ik me dan wat beter. Dag Jozefien, tot nog 's ooit misschien, ergens zien wij mekaar Dag Jozefien, tot nog eens ooit misschien, vlieg maar, ga maar, dag Jozefien, vlieg maar, ga maar, dag Jozefien, dag Jozefien