Opgefokt, en het is al half negen,
mijn band die staat weer leeg en daarom loop ik door de regen,
Schijt op de wegen, ik moet mijn schoenen vegen,
ik heb te lang gezwegen, ik kan er niet meer tegen.
Krijg de klere, ik moet me afreageren,
ik liep tegen een skinhead in neonazikleren.
Hij riep: "Stomme eikel, kijk voortaan uit je smoel."
Heerlijk, hij gaf mijn woede een doel.
Ik zei: "Je bent een vieze huidhoofd, die voor zijn buit rooft,
terwijl een ander zich voor jouw uitkering uitslooft.
Je promoot een idioot, die een poot of jood
of wegens kleur van huid doodt
Tot ik je uit doof als een kaars." En trapte hem in zijn aars,
hij verkromp van de pijn, zijn gezicht werd paars.
Ik tilde mijn fiets op en sloeg die op zijn kop,
bloed gutste uit zijn schedel in het ritme van zijn hartklop.
Misschien sloeg mijn fietsie wel een ietsiepietsie
hard, want zijn vriend zei: "Ik bel de politie."
En hij rende weg, maar ik was veel sneller,
ik zei: "Ik zal zorgen dat je nooit meer kan bellen."
Hij zei: "O ja, hoe dan?" en ik zei: "Voor straf
snij ik alle tien je moederneukende vingers eraf."
In paniek ging hij toen huilen en riep: "Laat me gaan!"
dus ik liet alleen zijn middelvinger eraan,
en zong:
Skinhead,
zoek geen ruzie met me want ik
Win het,
en als je toch denkt ik
Begin het,
ram ik een spijker in je hoofd als
Pinhead.
Mijn humeur werd al beter, maar wat zag ik daar?
Wel tien van die mafketels zonder haar.
Jullie voelen je reuze, met je stalen neuzen,
en je neonazileuzen, maar jullie zijn kneuzen.
Neem dat van een Nederlander, jouw lange medelander,
geen Ubermensch maar wel een beetje beter dan de rest
Want aan racisten heb ik de pest
en voor ik meer kon zeggen grepen ze mij bij me vest.
Hun leider zei: "Jij gaat pijn lijden, gozer."
Maar ik werd niet bang, nee, alleen maar bozer.
De slachter in mij kwam nu pas echt goed los,
ik kreeg een waas voor mijn ogen en de kracht van een os.
Ik pakte mijn mes en rauste in het rond,
ik raakte een oog en een nek en een mond.
Wat ik niet van plan was was alleen doodvallen,
want in noodgevallen steek ik zelfs naar je klootballen.
Ik schopte en ik sloeg, maar ze waren met te veel,
een van die moederneukers schopte mij op mijn keel.
Bijna raakte ik bewusteloos, ik kreeg er nog wat wonden bij,
toen kwam er een posse aan, en twee van hun die konden mij.
Ze waren van de Nieuwe School, dus trokken hun pistool,
want ik was hun vriend, halfbroeder en idool.
Die maffe skinheads gingen van me af en werden laffer,
toen kreeg ik ook een blaffer en begon meteen te paffen.
We waren eerst van plan om ze weg te laten rennen,
maar na dat vuile jennen lieten wij ons toch niet kennen.
Pow pow!, en de straat lag vol met kale lijken,
ik bedankte en we renden naar onze eigen wijk en
hoorden smeris arriveren. Ik had bebloede kleren
Ik viel te veel op, ze konden mij zo arresteren.
Dus ik jatte snel een lange regenjas van een dik wijf
en zo kon ik toch ontsnappen via tramlijn vijf.
En zong:
Skinhead,
zoek geen ruzie met me want ik
Win het,
en als je toch denkt ik
Begin het,
ram ik een spijker in je hoofd als
Pinhead.
Wees niet bang en zing het..
Skinhead,
zoek geen ruzie met me want ik
Win het,
en als je toch denkt ik
Begin het,
ram ik een spijker in je hoofd als
Pinhead