't Mooiste beeld wat ik van m'n vader heb
Is op die stoel in de zon, voor de deur
't Mooiste beeld wat ik van m'n vader heb
Is op die stoel voor de deur, in de zon
Achterover leunend tegen die witte muur
Die witte muur, die warm was van de zomer
Zo zat 'ie daar, een man van vierenveertig jaar
De laatste maanden van z'n leven
Zo zat 'ie daar, te wachten op de duiven
En hij keek maar naar die hemel, naar de wolken in de lucht
En als die duiven dan kwamen, dan stond 'ie op
En dan riep hij hun namen: "Duufke, duufke"
Met die zachte stem, die ik nog altijd hoor
Ik was veertien toen ik hem verloor
't Was op een zondagmiddag in de zomer
En de zon scheen op die witte muur
Hij glimlachte en sloot z'n ogen
Toen is 'ie met de duiven weggevlogen