Zij was een volksliedminnares
En hij was een volksliedminnaar
Zij was voor hem de kurk op de fles
En dus viel hij reuze in haar
Zo gezegd en zo gedaan
Hinkel de pinkel daar kwamen zij aan
refren':
Ze voeterden en handerden
Ze klitsten en ze klanderden
Van de ene bips op de anderden
Van Nispen (hoi) tot Pannerden
En van Voorst tot Voorst
Hij ging er onderdoor en doorder
Zij ging het onderdoorst
Zij kochten een huis voor een volksliedprijs
En weet je waarheen ze gingen
Tussen Keulen en Parijs
En ze woonden op Scheveningen
't Ging van hier en 't ging van daar
Hij waste zijn handje en zij kamde haar haar
refren'
Zij bloeide op als een wuuf dat spon
En hij ging emmertjes pompen
Op blote voeten in de zon
En anders liep Hannes op klompen
Eenmaal raden van wie van wie
Juist, van Koning Willem III