Ze praten zoveel
Ze wikken en wegen
Ze denken zo veel
Ze zijn altijd tegen
Ze weten zo veel
Ze zijn met zo veel
De anderen
Over jou en mij
Overwegen zij
Het voor en het tegen
En zon en regen
Kale wijven
Een blik van ijzer
Dode vijvers
Houten lijven
Want weten zij veel
Weten zij veel
Dat we samen
Zon en sneeuw zijn
Dat we samen
Bron en zee zijn
En dat jij mijn lijf doet smelten
Als de dooi het ijs in de gracht
Als jij naar me lacht
Ze ratelen zo veel
Fluisteren en graaien
Ze kakelen zo veel
Luisteren en kraaien
Ze weten zo veel
Ze zijn met zo veel
De anderen
Hun blikken kleven
Aan onze haren
En als we beven
Blijven ze staren
Hoor ze hikken
Achter het behang
Zie ze stikken
Ze zijn zo bang
Want weten zij veel
Weten zij veel
Dat ik je hoor
Al spreek je niet
Dat je me hebt
Al beweeg je niet
Dat ik mij in jou voel smelten
Dat ik dooi als het ijs in de gracht
Als jij naar me lacht