En nu ben ik opnieuw alleen, opnieuw alleen in 't onbekende
de grijze straat, de grijze stad, waar moet ik heen, tot wie mij wenden?
de nacht treedt naderbij, ik beeld me in, hij is bij mij
soms loop ik eenzaam door de nacht als burgers slapen vol vertrouwen
ik denk aan hem en droom van hem en laat hem mij gezelschap houden
in't donker, uur na elf kan ik verzinken in mezelf..
heel alleen maar naast me, in verbeelding
wandelt hij, tot aan de grijze schemering
ik verbeeld me dan, hij streelt me dan, omarmt me
ik huiver, krijg het koud, de ogen dicht, z'n lijf verwarmt me
het trottoir lijkt zilver in de regen
de rivier heeft lichtjes in de nevel
in het duister zijn bomen vol met sterren
hij zegt geen woord, we lopen voort naar een leven in de verte
en ik weet; ik beeld me alles in
't zijn gesprekken met mezelf en niet met hem
hij is blind voor alles, 't heeft geen zin
als ik zeg; ik zie een weg voor ons
mijn liefste, als bij het ochtendgloren
jij verdwijnt, wordt alles als tevoren
dan kolkt weer, die rivier woest en verlaten
de bomen kaal en allemaal weer vreemden in de straten
mijn liefste, 'k begin het nu te leren
mijn bestaan vul ik met fantaseren
jouw wereld draait door, 't zal jou niet deren
dat ik daaraan geen deel meer heb terwijl ik als geen één...
je liefheb,
je liefheb,
je liefheb, al ben ik ook alleen...