O, luister toch eens allen.
Ik heb gedroomd vannacht
Dat sinterklaas een huis vol
Met lekkers had gebracht.
't was koek en boterletters
't was chocolade fijn
't was borstplaat en janhagel
't was sprits en marsepein.
En bij die berg van lekkers,
Stond onze sinterklaas.
Hij sprak en lachte ondeugend,
Ga nu maar lekker smullen baas.
Maar wees toch niet te gulzig,
Eet niet teveel ervan.
Want ach, je weet toch zeker
Dat je er ziek van worden kan.
Toen was de sint verdwenen,
En sprong ik dol van pret,
Om bij dat lekkers te komen,
In ene wip uit bed.
Ik greep een boterletter.
Ik hapte erin, maar ik vond
Hem erg taai, toen werd ik wakker
Met mijn kousen in mijn mond!