Ik zie u daar nog staan, mijn vriend,
die avond in de haven.
Ik zie uw blik weer verder gaan
en aan een droom zich laven
De zee die heel uw hart omsluit,
waarnaar uw ziel blijft zuchten,
die zoekt gij in een scheepssireen
en in de blauwe luchten.
En ik, mijn vriend, droom met u mee;
'k sta uw geluk te drinken -
en net als gij en mee met u
wil 'k in gepeins verzinken.
En dromen van de wijde zee
die nog natuur mag wezen
en ongerept bleef en waarin
men Gods bestaan kan lezen.